Dit artikel verscheen in 2004 in “Cultuurbarbaar”: Op 24 april j.l. was het zeventien jaar geleden dat ik gyorgy konrad voor het eerst ontmoette, destijds in Amsterdam. Door de inspanningen van niet nader te noemen ambtenaren op het ministerie van WVC kon Konrad nog net op tijd een paspoort ontvangen dat recht gaf op een verblijf van enkele dagen in nederland. Ik had hem uitgenodigd om in het Amsterdamse Hilton Hotel te spreken over het”” Midden-Europese zelfbeeld.” (de Midden-Europese identiteit, zouden we nu zeggen). Ik weet niet wat het meest indruk maakte; de prachtige inhoud van zijn toespraak of de betoverende klank en melodie van zijn stem. Bij die gelegenheid sprak hij Duits, met een onmiskenbaar Hongaars accent. Ik heb wel eens gedacht dat zijn onweerstaanbare opkomst in Nederland niet alleen met zijn vroege ontdekking door Rob van Gennep en het succes van zijn romans te maken had maar zeker ook met zijn charismatische persoonlijkheid . Hij werd pas echt wereldberoemd in Nederland toen Wim Kayser een avondvullend interview met hem had uitgezonden. Toen, in 1987, was er nog geen sprake van enig optimisme over de op handen zijnde snelle veranderingen in oost-europa. Letterlijk zei Konrad toen dat er van een post- communistische democratie nog geen spoor te bekennen viel. Niet lang daarna ontmoette ik Konrad weer, nu op uitnodiging van Gunter Gras, die zo juist met een twintigtal anderen ,kunstenaars en intellectuelen, The informal working body Gulliver had opgericht, dat,net als het bezoek van Konrad ,het gevolg was van de manifestatie “Amsterdam Culturele Hoofdstad van Europa- een toekomst voor ideeën.-“Het in vele opzichten gedenkwaardige gesprek met beiden vond plaats in de Akademie der Künste in ( toen nog) West-Berlijn waarvan Grass de voorzitter was. Het gesprek waar onder meer ook Luigi Nono en Andrej Vosnessenski deelnamen, moest ertoe leiden dat de Akademie der Künste zich actiever dan ooit zou gaan inzetten voor de door Grass zo bepleitte oost-west dialoog. In die tijd nog een erg omstreden gedachte, zeker voor een deftige instelling als de Akademie. Het duurde dan ook niet lang of Grass werd niet meer herkozen . De Akademie sliep in en is pas na een pijnlijke fusie met de Oost-Duitse zusterinstelling op het idee gekomen dat er misschien toch wel iets school in de ideeen van Grass c.s. Ik kan dan ook niet ontkennen dat ik enigszins geamuseerd reageerde toen Gyorgy Konrad mij deelgenoot maakte van het aan hem gerichtte verzoek omde nieuwe voorzitter te worden. De eerste niet duitse voorzitter van deze eminente.intellectuele duitse instelling. we spraken af elkaar weer te ontmoeten in berlijn wanneer alles in kannen en kruiken zou zijn. Toen hij eenmaal benoemd was tot voorzitter van dit eerbiedwaardig college, hebben we elkaar nog regelmatig ontmoet in Amsterdam, Boedapest en Berlijn. Nu een week voor de toetreding van Hongarije tot de Europese Unie wil ik van hem weten hoe hij daarover denkt. Ik ben er vooral nieuwsgierig naar omdat we in de loop der jaren steeds weer gesproken hebben over het vraagstuk van de identiteit, waarbij ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat Konrad een bij vlagen wel erg positief mensbeeld heeft. Zo herinner ik me een nogal heftig gesprek van enige jaren geleden over Amsterdam en Boedapest ,steden die wij beiden bijzonder goed kennen en waarbij hij uiteindelijk concludeerde dat de identiteit van de stad vooral wordt bepaald door de mensen die er leven.:” De grootte van de stad doet er niet zoveel toe, als er “grote” persoonlijkheden wonen is de stad groot. Natuurlijk, om iets te kunnen zeggen over de innerlijke vrijheid van de burgers moet je meer weten. Welke rol speelt de reformatie bijvoorbeeld. Leven de Nederlanders in het algemeen met meer innerlijke conflicten dan de Vlamingen? Of juist minder? Hoe dan ook ,je kunt constateren dat de burgers van Amsterdam een volwassen pragmatisme aan de dag leggen; voor mijzelf blijkt dat heel duidelijk uit de manier waarop hier met soft drugs wordt omgegaan. Het respect voor de privésfeer; wat iemand drinkt of rookt of eet is ieders eigen zaak, ik vind dat van groot belang. Misschien stel ik het wat mooier voor dan het is,maar ik hecht groot belang aan de rechtsfilosofische opvattingen die aan een dergelijke houding ten grondslag liggen. Namelijk dat er in het algemeen geen reden is mensen te straffen voor iets waarmee zij anderen geen schade berokkenen. Of zij zichzelf benadelen is geen reden voor de staat om straf op te leggen. Het doen van een zelfmoordpoging leidt in nederland meestal tot opname in een ziekenhuis en niet tot opname in de gevangenis. Of iemand alcoholist is of te veel chocolade eet of drie pakjes sigaretten per dag rookt blijft in principe zijn eigen verantwoordelijkheid, zo is dat ook in vele andere kwesties. Amsterdam gaat daar op een heel rustige manier mee om en met gevoel voor humor.Misschien dat deze of gene Amsterdammer klaagt dat er te weinig solidariteit is,maar dan moet men bedenken dat tolerantie twee componenten heeft:autonomie en inderdaad solidariteit of vriendschap zo men wil. Ik kan het niet beoordelen omdat niet in Amsterdam woon, maar het kan heel goed zijn dat de echte vriendschap ,de ” komplizenschaft” in Amsterdam ,dat al eeuwen lang een normale concurrentie maatschappij is, minder beoefend wordt dan in Midden-Europa. Overigens waren het altijd weer de Nederlanders die in internationale bijeenkomsten waaraan ik deelgenomen heb zich het meest openstelden voor het idee dat naast de economische samenwerking in Europa ,de culturele integratie toch ook van groot belang is. Dat is op zichzelf niets nieuws, ook in de tijd van Erasmus waren de Nederlanders geïnteresseerd in culturele samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland een nogal open samenleving is, nieuwsgierig en kritisch. Valt er eigenlijk voor de Nederlanders nog wat op te steken van de ervaringen van de nieuwe Europese medeburgers uit midden europa? Bijvoorbeeld op het gebied van het zelfonderzoek? Dat prettige gevoel van continuïteit dat in Nederland bij veel niet-joodse burgers aanwezig is, is in midden en oost-europa onbekend.Daar heeft men moeten leven met de realiteit dat de normen en waarden van vandaag de verschrikkingen van morgen kunnen zijn.Een leven dat onderhevig is aan een wetmatige discontinuïteit met het verleden kan ook een zekere kracht ontwikkelen. Iemand die alles al eens is kwijtgeraakt is er niet zo snel meer bevreesd voor nog eens iets kwijt te raken. Kleine onderbrekingen in iemands carriere zijn minder zorgwekkend voor iemand die al eens in de gevangenis terecht is gekomen. In zo’n geval beschik je over een grotere souvereiniteit .Je kunt zeggen: mij kan niets gebeuren, ik kan alles aan. Dat verklaart misschien ook wel waarom in midden en Oost-Europa zo veel kunstenaars en intellectuelen na de ineenstorting van het communisme leidende posities in de samenleving hebben ingenomen. Zij konden zich in hun nieuwe rol snel thuisvoelen omdat zij sterke persoonlijkheden waren. Omdat zij kennis hadden gemaakt met vervolging en onderdrukking en desondanks hun eigen weg gegaan zijn ,zullen zij zich niet zo snel laten beïnvloeden door toevallige omstandigheden, maar zullen ze zelf de omstandigheden mede bepalen. Het valt me op dat in de westerse samenlevingen veel meer sprake is van een zekere cliché-matige aanpassing . men hoeft ten slotte niet alles te geloven wat de kranten schrijven. Men hoeft ook niet noodzakelijkerwijze zich aan een situatie aan te passen, pluriformiteit betekent tenslotte dat er altijd meerdere oplossingen mogelijk zijn ook de minder voor de hand liggende. Men moet de moed hebben steeds weer de eigen beslissingen ter discussie te stellen, de consensus die men bereid is te accepteren toch ook met enige scepsis te bejegenen. Dat vereist natuurlijk een zelfbewustzijn dat beter ontwikkeld is naarmate men meer geconfronteerd is geweest men zeer uiteenlopende levensomstandigheden. Er schuilt een zeker gevaar in te veel zelfgenoegzaamheid. De vrees voor het verliezen van een goede positie kan ertoe leiden dat men deel wordt van de overheid, dat men te voorzichtig wordt als het ware. Het behouden en ontwikkelen van een zekere burgerlijke onafhankelijkheid is noodzakelijk om de aanpassing aan vreemde overheersing te voorkomen. Misschien is het wel belangrijker voor het ontwikkelen van een soevereine persoonlijkheid dat men meer aandacht leert schenken aan de kwaliteit van de dingen die men doet dan aan het succes dat er mee te behalen valt. Ons bewustzijn zal complexer worden, de toekomst zal leren dat er in dat opzicht geen verschil meer zal bestaan tussen een inwoner van Amsterdam of Boedapest” En dan nu Europa, vraag ik hem, over een week is ook hongarije lid van de Europese unie. We lunchen in het restaurant van de Hongaarse “Buchmesse”, Konrad maakt ruim tijd tussen de verschillende interviews door; hij wordt voortdurend naar zijn mening gevraagd , zometeen heeft hij een televisie-interview en zojuist heeft hij een groot artikel voor “Die Zeit” afgeleverd dat op 31 April zal verschijnen. Konrad geeft wederom blijk van zijn zeer menselijk optimisme, zij het dat hij er aan toevoegt dat zijn Anti-politieke uitgangspunt oproept tot ironische oplettendheid, daarom bevalt hem de constitutionele beperking die de Europese unie de lidstaten noodzakelijkerwijze oplegt. Het mooie van de unie is dat wat de lokale of nationale ambities van de lidstaten ook mogen zijn, uiteindelijk zullen ze leiden tot zoiets als een gezamenlijke europese ambitie. Voor Hongarije betekent dat het vooruitzicht van grotere veiligheid en vrijheid een wijdsere horizon en rijkere ervaringen. Om zijn pleidooi te onderstrepen wijst hij erop dat we in Europa over meer dan voldoende lokale en landelijke politici beschikken maar nog nauwelijks over europese in de ware zin van het woord. Voor zover deze politici gedreven worden door lokaalpopulisme zullen ze op den duur hun verkiezingsretoriek moeten vervangen door europese fraseologie. Daar is op zichzelf niets mis mee,alle politici die direct of indirect, via de deelname van hun regheringsleiders, aan het europees besluitvormingsproces deelnemen, zitten immers in hetzelfde schuitje. Het valt niet uit te sluiten dat juist dit proces, waarin binnenlandse politiek moet veranderen in buitenlandse politiek om vervolgens europese politiek te worden, juist door de noodzaak van pragmatische compromissen zal leiden tot maatregelen die in hoge mate eerlijk en rechtvaardig zijn. Konrad’s optimisme gaat echter niet zover dat hij van de toetreding tot de Europese unie enige heil en zegen verwacht voor de culturele en intellectuele sector. Hij wijst er terecht op dat tot heden ,dit beleidsterrein het eniger is dat uitgesloten is van enige substantiële steun. Zolang de bestedingen van de unie op het gebied van kunst en cultuur minder bedragen dan een promille van de Europese begroting, kan men de inpanningen van de unie op dit terrein niet serieus nemen. Terwijl toch, zoals Konrad hier met volle overtuiging aan toevoegt de cultuur toch het bindend element van de unie vormt en niet de economie of de politieke samenwerking. De cultuur heeft Europa gevormd tot wat het is. De rol die literatuur., ook de religieuze geschriften, door de eeuwen heen in Europa hebben gespeeld en nog spelen is daar in hoge mate debet aan. Het is niet zozeer de geografische omvang die Europa zijn betekenis zal geven, het gaat veelmeer om de geestkracht die Europa kan ontwikkelen, het gebruik dat Europa zal maken van zijn pluralistische tradities en zijn intellectuele mogelijkheden. Het gaat in de wereld van vandaag tenslotte niet meer om een economische en militaire machtsstrijd maar veel
eer om een machtsstrijd van de geest. Hoe groot de europese unie ook wordt, voorlopig is aan de uitbreiding nog geen eind gekomen, de betekenis zal vooral afhangen van ons optreden ,ons gedrag, of we nieuwsgierig zijn naar wat er zich in de wereld om ons heen afspeelt, zowel op mjacro als op micro nivo; als het er op aankomt naar de wereld van een enkele persoon. Om al deze redenen, maar vooral ook omdat hongarije nu eindelijk de plaats heeft ingenomen die het verdient; die van een normaal land dat zich behaaglijk nestelt te midden van zijn soortgenoten zal konrad op 1 mei met genoegen een fles goede hongaarse wijn opentrekken inj het besef dat zijn land zich eindelijk met zichzelf heeft verzoent en de hongaarse burgers in niets meer verschillen van hun nieuwe europese buren.