Waarom kan ik geen allochtoon worden?

Column uitmarkt 2006

Antwoord van Steve Austen op de stelling:

“De segregatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland moet door het kunstbeleid van de overheid worden opgeheven.”

Het eerste dat in deze stelling opvalt is de unverfroren schaamteloosheid ervan. Nederland heeft zich sinds de invoering van een Rijks-Kunstbeleid, (overgenomen van de Duitse bezetter), buitengewoon ongemakkelijk gevoeld bij het idee, dat al dat kostbare geld (0,29%) van de rijksbegroting, zomaar aan kunst- en kunstbevordering besteed zou moeten worden.

Het unieke van het Nederlandse kunstbeleid bestaat er voornamelijk uit dat de verschillende ministers en staatssecretarissen zich vanaf de jaren vijftig hebben ingespannen het aan hen toevertrouwde budget vooral te bestemmen voor alle mogelijke nuttigheidsdoelen, als er daarnaast ook nog kunst gemaakt zou kunnen worden was dat mooi meegenomen.

Zo moesten de kunstenaars eerst jarenlang door het land gesleept worden in het kader van de zgn. spreidingsgedachte, toen dat niet meer belangrijk werd geacht moest de kunst maatschappelijk relevant zijn, wat daarmee bedoeld werd wist niemand.
Met het aantreden van Staatssecretaris van der Ploeg moest opeens de internationalisering van kunstenaars en kunstinstellingen worden ingeruild voor zoiets nobels maar daarom niet minder modieus, als jongeren en diversiteit.

De staatssecretaris deinsde er niet voor terug om geheel nieuwe initiatieven van omvangrijke budgetten te voorzien.
Het fraaiste voorbeeld was de Stichting Phoenix, nomen est omen, die de vermeende achterstand van de gekleurde medelandse kunstenaar zo snel mogelijk zou opheffen.Het zal u niet verbazen dat genoemde stichting na het opsouperen van een aanzienlijk subsidiebedrag zichzelf moest opheffen wegens verregaande klunzigheid.

En dan nu de nieuwste trend.
In de hoofden van sommigen heeft kennelijk de mening postgevat dat kunst- en kunstenaars het onvermogen van de Nederlandse samenleving om zich beschaafd te gedragen moeten maskeren door vooral leuk bezig te zijn in het kader van de integratie.

Nu moet u niet denken dat ik geen voorstander van integratie zou zijn, of dat ik niet vind dat alle burgers, dus ook kunstenaars daar een rol in moeten spelen; het tegendeel is het geval.
Maar of het echt kan, dat is maar zeer de vraag.
Ik zou zeggen; first things first: eerst de apartheid opheffen en dan vol overgave lekker met zijn allen integreren.
Met andere woorden: iedere burger die wil integreren, wit, geel of bruin, moet zich wel verzekerd weten van bescherming door de Nederlandse grondwet.
Nu is er met die grondwet wat vreemds aan de hand: weliswaar wordt gepoogd de nieuwkomers van het belang van de grondwet te doordringen; er wordt niet bijgezegd dat het inroepen van diezelfde grondwet door de burgers in Nederland niet mogelijk is.

In tegenstelling tot andere moderne democratieën kent Nederland nl. geen Constitutioneel Hof, een deftig woord voor een onafhankelijke rechterlijke instantie die het laatste woord heeft in zaken waarin de individuele burgers vinden dat hun burgerrechten worden geschonden, door andere burgers, instellingen of de staat.

Het behoeft geen betoog, dat een fatsoenlijke rechtsstaat, die zijn burgers serieus neemt, zich moet kunnen permitteren dat diezelfde burgers de staat kunnen corrigeren op zijn handelen, bijvoorbeeld in het uitvaardigen van maatregelen of wetten die ronduit discriminerend zijn, en daardoor in strijd met artikel 1 van de grondwet.
Dat is bijvoorbeeld het geval met de zgn. allochtonenwet uit 1994. Die wet verbiedt het mij om allochtoon te worden, hoe graag ik dat ook zou willen.Ik beschik nl. niet over de juiste etnische kenmerken om tot deze geprivilegieerde categorie Nederlanders te worden toegelaten. Je reinste discriminatie dus. Nu kan ik natuurlijk naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg gaan, maar de weg naar Straatsburg is niet makkelijk, duurt lang en is bovendien kostbaar.
Het zal dus niet verbazen dat tot heden nog niemand de staat der Nederlanden heeft aangeklaagd wegens structurele discriminatie. Maar wat niet is, kan komen.

Nederland dat altijd vooraan stond in de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika houdt er zelf een door regering en parlement goedgekeurd apartheidsbeleid op na.
In strijd met een grondwet die weliswaar op papier staat, maar die in de ogen van vooraanstaande staatsrechtgeleerden niet meer is dan een gentlemen’s agreement. Een vrijblijvende afspraak dus, en dat niet eens: hele volksstammen zijn bij het gentlemen’s agreement niet betrokken.
Het is een schoolvoorbeeld van Holland marketing, de zaak altijd mooier voorstellen dan hij is. In vrijwel alle andere Europese landen kunnen de burgerrechten van de eigen onderdanen, zoals vastgelegd in de grondwet van het betreffende land, worden erkend. Alleen in Nederland is het afhankelijk van een toevallige consensus of je erbij mag horen of niet. Je reinste willekeur, niemand is ooit aanspreekbaar, laat staan aansprakelijk.

Wie in zo’n land de kunsten te hulp roept om de apartheid te camoufleren, getuigt niet alleen van de typisch Nederlandse eigenschap van hypocriet cynisme, maar zoekt de grenzen op van het fatsoen, in de verwachting dat de zelfgenoegzame burger dergelijke perversiteiten niet doorziet.
Helaas is die verwachting niet geheel ongegrond.

Diversiteit in Europa

Allemaal gelijk, maar sommigen toch iets gelijker dan anderen? Opmerkelijk is dat de term allochtoon (en dus ook autochtoon) behalve in Nederland en Vlaanderen, in géén van de overige 26 lidstaten van de Europese Unie wordt gebruikt. Wie bovenstaande op zich laat inwerken zal zich afvragen waarom ons land het nodig vindt de bevolking categorisch in twee groepen te verdelen. In Duitsland wonen immers Duitsers, in Frankrijk Fransen, maar uitgerekend in Nederland wonen allochtonen en autochtonen. Vreemd, niet? Hoe krijg je het voor elkaar: hoewel er open grenzen met onze buurlanden zijn veranderen sommige Nederlanders telkens van identiteit. Zowel allochtonen als autochtonen zijn, zodra zij de grens met Duitsland zijn overgestoken Nederlanders. Keren zij terug dan worden zij onmiddellijk weer autochtoon of allochtoon. Laat ik nu heel lang gedacht hebben dat alle Nederlanders gelijk zijn voor de wet. Zo staat het tenminste in de Grondwet. Wie echter de jaren geleden genomen beleidsmaatregelen met betrekking tot integratie van niet-Nederlanders inziet, komt tot de conclusie dat het hier gaat om discriminerende maatregelen onder het mom van tolerantie en respect. Het begon allemaal met de allochtonenwet uit 1994, de WBEAA. Volgens deze wet wordt een persoon als allochtoon aangemerkt, wanneer minimaal twee van de volgende drie personen, te weten respondent, vader, en moeder, zijn geboren in Aruba, Nederlandse Antillen, Ethiopië, Irak, Iran, voormalig Joegoslavië, Marokko, Somalië, Suriname, Turkije, en Vietnam. Welke landen? (?!) Wat een eigenaardigheid. Deze willekeurige selectie van landen. Die bovendien de werkgever verplicht stelde een register aan te leggen van de allochtonen werkzaam in zijn onderneming. De wet was een monstrum, niet te handhaven en in veler ogen in strijd met de Grondwet. Zij werd dan ook al gauw vervangen (in 1998) door de wet SAMEN die vrijwel identiek is, zij het dat de verplichte registratie is komen te vervallen. Het leed was echter al geschied. Zo was het vier jaar lang aan burgers opgedragen in strijd met de bestaande wetgeving, persoonlijke gegevens te verstrekken. Van henzelf en van derden, betreffende de etniciteit van hun ouders. Een ernstige inbreuk op de privacy. Dit is slechts een voorbeeld waaruit blijkt dat het Nederlandse zogenoemde allochtonenbeleid uitgaat van een categorale benadering van de mensheid, in het bijzonder in Nederland. Natuurlijk wordt een allochtoon, of hij wil of niet, als allochtoon bejegend. Of dit nu positief of negatief is, men is niet vrij zelf te bepalen of men tot een groep behoort of niet. Stigmatisering is het onvermijdelijk gevolg. Mensen worden als groep benaderd en niet als individu. Nog vreemder is het uitblijven van protest. Behoudens enige protesten uit de oppositiepartijen, ingezonden brieven en krantenartikelen heeft er geen haan naar gekraaid. Constitutioneel Hof Nu zult u zeggen; Het Constitutioneel Hof toetst toch of nationale wetten en handelingen in overeenstemming zijn met de grondwet? Als deze wetten in strijd zijn, waarom doet het Hof daarover geen uitspraak? Een goede vraag. Het antwoord is even simpel als verbijsterend eenvoudig; Nederland kent helemaal geen Constitutioneel Hof. En wat is de waarde van een grondwet als deze niet getoetst kan worden? Ook in dit opzicht is Nederland uniek in Europa; van de 27 lidstaten hebben er 26 een grondwet (alleen het Verenigd Koninkrijk kent er geen) en hiervan hebben er 25 een Constitutioneel Hof. Alleen in Nederland kan de burger de grondwet niet te hulp roepen als hij/zij zich door de overheid onheus bejegend acht. En moet zich wenden tot Europa. Dan

maar weer zelf aan de slag! De enige en waarlijk eenvoudige oplossing is wederom om de wettelijke wereld maar te laten voor wat ie is en ons weer te richten op mens-tot-mens. Mensen beoordelen en bejegenen op basis van hun individuele kwaliteiten. Van welke afkomst ze ook zijn, het doet eigenlijk niet terzake. Diversiteit geeft meerdere inzichten en wij leven immers samen op deze wereld. Mensen realiseren zich te weinig dat het individuen zijn die het verschil maken. Mijn advies is dan ook, ga niet zitten wachten op de beleidsmatige realiteit (is die er?) maar neem je leven zelf in de hand en verbeter de wereld, mens voor mens. Steve Austen

Shareholders of stakeholders of: Richard Florida in de polder

Als je er als moderne onderneming echt bij wil horen, moet je niet alleen op ieder moment van de dag een oogverblindende presentatie kunnen geven over de USP’s van je bedrijf, maar vervolgens precies kunnen definiëren waaruit nu de ‘value” bestaat die het voor investeerders, de shareholders, en de anderszins belanghebbenden, de stakeholders, nu zo interessant maakt zich juist aan jouw onderneming te verbinden, liefst met huid en haar. Het lijkt mij nog niet zo eenvoudig een dergelijke exercitie zonder ingewikkelde spagaat tot een goed einde te brengen. Wie immers beide groepen belanghebbenden te vriend wil houden moet ogenschijnlijk tegengestelde belangen met elkaar verzoenen.

Lees verder “Shareholders of stakeholders of: Richard Florida in de polder”

Culture and the European unification process

By Steve Austen and Karolina Nowacki ( 2009) Since 2004, the European Commission has launched various initiatives to promote the notion that European citizenship only can develop through means of cultural action. This idea however is not new. In earlier years, citizenship, as a product of the implementation of human rights, came to the forefront of political cooperation between the two political blocs; the so called West and the socialist arena including the Soviet-Union. This finally resulted in the Helsinki agreements and the instalment of the Conference on Security and Cooperation in Europe (CSCE). This development – nowadays known as The Helsinki Process – was a caesura in post-war times. It had taken some time: the idea of a European security conference was already introduced in the 1950s by the Soviet government. NATO agreed on further talks no earlier than the late 1960s. NATO insisted on bringing in humanitarian questions such as the free movement of people and information throughout the Eastern Bloc. By that time general human rights were not explicitly taken into account. Their role started to grow with the course of the actual process after 1973.

Lees verder “Culture and the European unification process”

Gyorgy Konrad, Ich bin ein Amsterdamer Berliner aus Budapest

Dit artikel verscheen in 2004 in “Cultuurbarbaar”: Op 24 april j.l. was het zeventien jaar geleden dat ik gyorgy konrad voor het eerst ontmoette, destijds in Amsterdam. Door de inspanningen van niet nader te noemen ambtenaren op het ministerie van WVC kon Konrad nog net op tijd een paspoort ontvangen dat recht gaf op een verblijf van enkele dagen in nederland. Ik had hem uitgenodigd om in het Amsterdamse Hilton Hotel te spreken over het”” Midden-Europese zelfbeeld.” (de Midden-Europese identiteit, zouden we nu zeggen). Ik weet niet wat het meest indruk maakte; de prachtige inhoud van zijn toespraak of de betoverende klank en melodie van zijn stem. Bij die gelegenheid sprak hij Duits, met een onmiskenbaar Hongaars accent. Ik heb wel eens gedacht dat zijn onweerstaanbare opkomst in Nederland niet alleen met zijn vroege ontdekking door Rob van Gennep en het succes van zijn romans te maken had maar zeker ook met zijn charismatische persoonlijkheid . Hij werd pas echt wereldberoemd in Nederland toen Wim Kayser een avondvullend interview met hem had uitgezonden. Toen, in 1987, was er nog geen sprake van enig optimisme over de op handen zijnde snelle veranderingen in oost-europa. Letterlijk zei Konrad toen dat er van een post- communistische democratie nog geen spoor te bekennen viel. Niet lang daarna ontmoette ik Konrad weer, nu op uitnodiging van Gunter Gras, die zo juist met een twintigtal anderen ,kunstenaars en intellectuelen, The informal working body Gulliver had opgericht, dat,net als het bezoek van Konrad ,het gevolg was van de manifestatie “Amsterdam Culturele Hoofdstad van Europa- een toekomst voor ideeën.-“Het in vele opzichten gedenkwaardige gesprek met beiden vond plaats in de Akademie der Künste in ( toen nog) West-Berlijn waarvan Grass de voorzitter was. Het gesprek waar onder meer ook Luigi Nono en Andrej Vosnessenski deelnamen, moest ertoe leiden dat de Akademie der Künste zich actiever dan ooit zou gaan inzetten voor de door Grass zo bepleitte oost-west dialoog. In die tijd nog een erg omstreden gedachte, zeker voor een deftige instelling als de Akademie. Het duurde dan ook niet lang of Grass werd niet meer herkozen . De Akademie sliep in en is pas na een pijnlijke fusie met de Oost-Duitse zusterinstelling op het idee gekomen dat er misschien toch wel iets school in de ideeen van Grass c.s. Ik kan dan ook niet ontkennen dat ik enigszins geamuseerd reageerde toen Gyorgy Konrad mij deelgenoot maakte van het aan hem gerichtte verzoek omde nieuwe voorzitter te worden. De eerste niet duitse voorzitter van deze eminente.intellectuele duitse instelling. we spraken af elkaar weer te ontmoeten in berlijn wanneer alles in kannen en kruiken zou zijn. Toen hij eenmaal benoemd was tot voorzitter van dit eerbiedwaardig college, hebben we elkaar nog regelmatig ontmoet in Amsterdam, Boedapest en Berlijn. Nu een week voor de toetreding van Hongarije tot de Europese Unie wil ik van hem weten hoe hij daarover denkt. Ik ben er vooral nieuwsgierig naar omdat we in de loop der jaren steeds weer gesproken hebben over het vraagstuk van de identiteit, waarbij ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat Konrad een bij vlagen wel erg positief mensbeeld heeft. Zo herinner ik me een nogal heftig gesprek van enige jaren geleden over Amsterdam en Boedapest ,steden die wij beiden bijzonder goed kennen en waarbij hij uiteindelijk concludeerde dat de identiteit van de stad vooral wordt bepaald door de mensen die er leven.:” De grootte van de stad doet er niet zoveel toe, als er “grote” persoonlijkheden wonen is de stad groot. Natuurlijk, om iets te kunnen zeggen over de innerlijke vrijheid van de burgers moet je meer weten. Welke rol speelt de reformatie bijvoorbeeld. Leven de Nederlanders in het algemeen met meer innerlijke conflicten dan de Vlamingen? Of juist minder? Hoe dan ook ,je kunt constateren dat de burgers van Amsterdam een volwassen pragmatisme aan de dag leggen; voor mijzelf blijkt dat heel duidelijk uit de manier waarop hier met soft drugs wordt omgegaan. Het respect voor de privésfeer; wat iemand drinkt of rookt of eet is ieders eigen zaak, ik vind dat van groot belang. Misschien stel ik het wat mooier voor dan het is,maar ik hecht groot belang aan de rechtsfilosofische opvattingen die aan een dergelijke houding ten grondslag liggen. Namelijk dat er in het algemeen geen reden is mensen te straffen voor iets waarmee zij anderen geen schade berokkenen. Of zij zichzelf benadelen is geen reden voor de staat om straf op te leggen. Het doen van een zelfmoordpoging leidt in nederland meestal tot opname in een ziekenhuis en niet tot opname in de gevangenis. Of iemand alcoholist is of te veel chocolade eet of drie pakjes sigaretten per dag rookt blijft in principe zijn eigen verantwoordelijkheid, zo is dat ook in vele andere kwesties. Amsterdam gaat daar op een heel rustige manier mee om en met gevoel voor humor.Misschien dat deze of gene Amsterdammer klaagt dat er te weinig solidariteit is,maar dan moet men bedenken dat tolerantie twee componenten heeft:autonomie en inderdaad solidariteit of vriendschap zo men wil. Ik kan het niet beoordelen omdat niet in Amsterdam woon, maar het kan heel goed zijn dat de echte vriendschap ,de ” komplizenschaft” in Amsterdam ,dat al eeuwen lang een normale concurrentie maatschappij is, minder beoefend wordt dan in Midden-Europa. Overigens waren het altijd weer de Nederlanders die in internationale bijeenkomsten waaraan ik deelgenomen heb zich het meest openstelden voor het idee dat naast de economische samenwerking in Europa ,de culturele integratie toch ook van groot belang is. Dat is op zichzelf niets nieuws, ook in de tijd van Erasmus waren de Nederlanders geïnteresseerd in culturele samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland een nogal open samenleving is, nieuwsgierig en kritisch. Valt er eigenlijk voor de Nederlanders nog wat op te steken van de ervaringen van de nieuwe Europese medeburgers uit midden europa? Bijvoorbeeld op het gebied van het zelfonderzoek? Dat prettige gevoel van continuïteit dat in Nederland bij veel niet-joodse burgers aanwezig is, is in midden en oost-europa onbekend.Daar heeft men moeten leven met de realiteit dat de normen en waarden van vandaag de verschrikkingen van morgen kunnen zijn.Een leven dat onderhevig is aan een wetmatige discontinuïteit met het verleden kan ook een zekere kracht ontwikkelen. Iemand die alles al eens is kwijtgeraakt is er niet zo snel meer bevreesd voor nog eens iets kwijt te raken. Kleine onderbrekingen in iemands carriere zijn minder zorgwekkend voor iemand die al eens in de gevangenis terecht is gekomen. In zo’n geval beschik je over een grotere souvereiniteit .Je kunt zeggen: mij kan niets gebeuren, ik kan alles aan. Dat verklaart misschien ook wel waarom in midden en Oost-Europa zo veel kunstenaars en intellectuelen na de ineenstorting van het communisme leidende posities in de samenleving hebben ingenomen. Zij konden zich in hun nieuwe rol snel thuisvoelen omdat zij sterke persoonlijkheden waren. Omdat zij kennis hadden gemaakt met vervolging en onderdrukking en desondanks hun eigen weg gegaan zijn ,zullen zij zich niet zo snel laten beïnvloeden door toevallige omstandigheden, maar zullen ze zelf de omstandigheden mede bepalen. Het valt me op dat in de westerse samenlevingen veel meer sprake is van een zekere cliché-matige aanpassing . men hoeft ten slotte niet alles te geloven wat de kranten schrijven. Men hoeft ook niet noodzakelijkerwijze zich aan een situatie aan te passen, pluriformiteit betekent tenslotte dat er altijd meerdere oplossingen mogelijk zijn ook de minder voor de hand liggende. Men moet de moed hebben steeds weer de eigen beslissingen ter discussie te stellen, de consensus die men bereid is te accepteren toch ook met enige scepsis te bejegenen. Dat vereist natuurlijk een zelfbewustzijn dat beter ontwikkeld is naarmate men meer geconfronteerd is geweest men zeer uiteenlopende levensomstandigheden. Er schuilt een zeker gevaar in te veel zelfgenoegzaamheid. De vrees voor het verliezen van een goede positie kan ertoe leiden dat men deel wordt van de overheid, dat men te voorzichtig wordt als het ware. Het behouden en ontwikkelen van een zekere burgerlijke onafhankelijkheid is noodzakelijk om de aanpassing aan vreemde overheersing te voorkomen. Misschien is het wel belangrijker voor het ontwikkelen van een soevereine persoonlijkheid dat men meer aandacht leert schenken aan de kwaliteit van de dingen die men doet dan aan het succes dat er mee te behalen valt. Ons bewustzijn zal complexer worden, de toekomst zal leren dat er in dat opzicht geen verschil meer zal bestaan tussen een inwoner van Amsterdam of Boedapest” En dan nu Europa, vraag ik hem, over een week is ook hongarije lid van de Europese unie. We lunchen in het restaurant van de Hongaarse “Buchmesse”, Konrad maakt ruim tijd tussen de verschillende interviews door; hij wordt voortdurend naar zijn mening gevraagd , zometeen heeft hij een televisie-interview en zojuist heeft hij een groot artikel voor “Die Zeit” afgeleverd dat op 31 April zal verschijnen. Konrad geeft wederom blijk van zijn zeer menselijk optimisme, zij het dat hij er aan toevoegt dat zijn Anti-politieke uitgangspunt oproept tot ironische oplettendheid, daarom bevalt hem de constitutionele beperking die de Europese unie de lidstaten noodzakelijkerwijze oplegt. Het mooie van de unie is dat wat de lokale of nationale ambities van de lidstaten ook mogen zijn, uiteindelijk zullen ze leiden tot zoiets als een gezamenlijke europese ambitie. Voor Hongarije betekent dat het vooruitzicht van grotere veiligheid en vrijheid een wijdsere horizon en rijkere ervaringen. Om zijn pleidooi te onderstrepen wijst hij erop dat we in Europa over meer dan voldoende lokale en landelijke politici beschikken maar nog nauwelijks over europese in de ware zin van het woord. Voor zover deze politici gedreven worden door lokaalpopulisme zullen ze op den duur hun verkiezingsretoriek moeten vervangen door europese fraseologie. Daar is op zichzelf niets mis mee,alle politici die direct of indirect, via de deelname van hun regheringsleiders, aan het europees besluitvormingsproces deelnemen, zitten immers in hetzelfde schuitje. Het valt niet uit te sluiten dat juist dit proces, waarin binnenlandse politiek moet veranderen in buitenlandse politiek om vervolgens europese politiek te worden, juist door de noodzaak van pragmatische compromissen zal leiden tot maatregelen die in hoge mate eerlijk en rechtvaardig zijn. Konrad’s optimisme gaat echter niet zover dat hij van de toetreding tot de Europese unie enige heil en zegen verwacht voor de culturele en intellectuele sector. Hij wijst er terecht op dat tot heden ,dit beleidsterrein het eniger is dat uitgesloten is van enige substantiële steun. Zolang de bestedingen van de unie op het gebied van kunst en cultuur minder bedragen dan een promille van de Europese begroting, kan men de inpanningen van de unie op dit terrein niet serieus nemen. Terwijl toch, zoals Konrad hier met volle overtuiging aan toevoegt de cultuur toch het bindend element van de unie vormt en niet de economie of de politieke samenwerking. De cultuur heeft Europa gevormd tot wat het is. De rol die literatuur., ook de religieuze geschriften, door de eeuwen heen in Europa hebben gespeeld en nog spelen is daar in hoge mate debet aan. Het is niet zozeer de geografische omvang die Europa zijn betekenis zal geven, het gaat veelmeer om de geestkracht die Europa kan ontwikkelen, het gebruik dat Europa zal maken van zijn pluralistische tradities en zijn intellectuele mogelijkheden. Het gaat in de wereld van vandaag tenslotte niet meer om een economische en militaire machtsstrijd maar veel

eer om een machtsstrijd van de geest. Hoe groot de europese unie ook wordt, voorlopig is aan de uitbreiding nog geen eind gekomen, de betekenis zal vooral afhangen van ons optreden ,ons gedrag, of we nieuwsgierig zijn naar wat er zich in de wereld om ons heen afspeelt, zowel op mjacro als op micro nivo; als het er op aankomt naar de wereld van een enkele persoon. Om al deze redenen, maar vooral ook omdat hongarije nu eindelijk de plaats heeft ingenomen die het verdient; die van een normaal land dat zich behaaglijk nestelt te midden van zijn soortgenoten zal konrad op 1 mei met genoegen een fles goede hongaarse wijn opentrekken inj het besef dat zijn land zich eindelijk met zichzelf heeft verzoent en de hongaarse burgers in niets meer verschillen van hun nieuwe europese buren.

Alle content © 2023 door Steve Austen